Het prijsgeven van een vordering door de vordering kwijt te schelden of door bijvoorbeeld een crediteurenakkoord te sluiten, heeft gevolgen voor de btw. Houd rekening met de btw-gevolgen vóórdat de vordering wordt prijsgegeven, omdat de gevolgen van het prijsgeven achteraf niet terug gedraaid kunnen worden en daardoor een recht op teruggave van btw verloren kan gaan.

Oninbare debiteuren

Een ondernemer die het factuurstelsel toepast en een levering of dienst verricht, moet hiervoor een factuur uitreiken op uiterlijk de 15e dag van de maand volgende op de maand waarin de prestatie is verricht. De ondernemer wordt de btw verschuldigd in het tijdvak waarin de factuur is uitgereikt, dus de factuurdatum is hierin beslissend. Als de afnemer de factuur niet of slechts ten dele betaalt, dan zal de ondernemer de btw al hebben afgedragen bij de Belastingdienst. In de wet is opgenomen dat de btw op een oninbare vordering kan worden teruggevraagd. Als de vordering gedeeltelijk is betaald dan is de btw over het nog openstaande deel van de vordering terug te vragen. Om de btw succesvol terug te kunnen vragen is van belang dat de ondernemer aannemelijk kan maken dat de afnemer niet heeft betaald en ook in de toekomst niet zal betalen. Dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond op de volgende wijze:

• als de debiteur failliet is gegaan kan een brief van de curator waarin de curator meedeelt dat er geen uitdeling meer komt worden gebruikt als onderbouwing;
• een bericht van een incassobureau dat er geen verhaal mogelijk is;
• correspondentie met de afnemer waaruit blijkt dat de vordering niet zal worden betaald.

Omdat in de praktijk is gebleken dat het vaak lastig is om aan te tonen dat de afnemer niet heeft betaald en dat niet zal doen, is in de wet opgenomen dat de btw op de oninbare vordering in ieder geval kan worden terug gevraagd als het factuurbedrag een jaar na het verstrijken van de betaaltermijn nog niet is voldaan. Als de factuur geen betaaltermijn vermeld wordt de wettelijke betaaltermijn van 30 dagen aangehouden. Vraag de btw terug door bij vraag 1a of 1b van de btw-aangifte een negatieve omzet en negatief btw-bedrag in te vullen.

Prijsgeven vordering

Het prijsgeven van een vordering heeft gevolgen voor het terugvragen van de btw op de oninbare vordering. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin ondernemers met debiteuren die niet betalen een crediteurenakkoord (ook wel schuldeisersakkoord) of een vaststellingsovereenkomst sluiten waarin zij afspreken dat de vordering niet hoeft te worden voldaan. Het gevolg hiervan is volgens Rechtbank Den Haag dat de vorderingen die tussen partijen aanwezig zijn en in het crediteurenakkoord zijn genoemd, voor de btw worden geacht te zijn voldaan. In de betreffende zaak zag BV X in een met BV Z gesloten vaststellingsovereenkomst af van een vordering die BV X op BV Z had. Het gevolg hiervan is dat BV X de btw op de vordering niet bij de Belastingdienst terug kon vragen als btw op oninbare debiteuren.
Om te voorkomen dat er btw verloren gaat, is van belang dat het prijsgeven van een vordering niet in een overeenkomst of op andere wijze overeen wordt gekomen. Dit voorkomt namelijk dat de btw op de oninbare vordering niet kan worden teruggevraagd. Laat de vordering daarom in de administratie en in de afspraken met de afnemer bestaan, maar vul bijvoorbeeld niet-actief in op de invordering van het bedrag.

Opmaken creditfactuur

Door het opmaken van een creditfactuur ontstaat geen zelfstandig recht op teruggave van de eerder afgedragen btw. Dit omdat het risico bestaat dat de afnemer de btw reeds in aftrek heeft gebracht, omdat de btw op de factuur in aftrek wordt gebracht in het tijdvak waarin de factuur is ontvangen. De afnemer hoeft daarvoor de factuur nog niet te hebben voldaan.

Op later moment alsnog voldaan

Wanneer de afnemer de vordering op een later moment alsnog voldoet, dan is de ondernemer de btw opnieuw verschuldigd. Wanneer de vordering slechts ten dele wordt voldaan dan is over dat betreffende deel de btw verschuldigd.

Conclusie

Let op bij het prijsgeven van vorderingen, omdat dit tot gevolg heeft dat er geen recht meer is op het terugvragen van de afgedragen btw. Dit geldt onder meer bij het sluiten van een schuldeisersakkoord of crediteurenakkoord, maar ook bij een vaststellingsovereenkomst of het enkele emailbericht waarin aan de debiteur wordt medegedeeld dat van de vordering wordt afgezien. Door een dergelijke afspraak wordt de vordering voor de btw voldaan, zodat geen sprake meer is van een (oninbare) debiteur.

Bron: cmweb.nl