In het laatste kwartaal van afgelopen jaar stegen de cao-lonen met 2,3 procent het sterkst. Over de eerste elf maanden van het afgelopen jaar was de stijging nog 1,7 procent. Toch zijn de uiteindelijke gevolgen voor de koopkracht nog onduidelijk, aangezien definitieve cijfers over de inflatie in 2018 nog volgen.

In november bleek dat de lonen in de afgelopen jaren maar nauwelijks harder gestegen zijn dan de inflatie, die historisch laag is. Werknemers gaan er daardoor in koopkracht maar nauwelijks op vooruit, wat het Centraal Planbureau wijt aan de afgezwakte arbeidsproductiviteit.

Verschillen per sector

De stijging van 2,1 procent over heel 2018 is flink minder dan de door vakbonden gehoopte 3,5 procent. Ook bleek tussentijds al dat deze loonstijgingen niet overal even fors zijn. Een sector als de detailhandel moest het bijvoorbeeld doen met een gemiddelde contractloonstijging van 1,65 procent, bleek uit cijfers van werkgeversorganisatie AWVN. In specifieke sectoren waar er een tekort bestaat aan (goed) personeel, zoals de bouw, industrie en zorg, stijgen de lonen gemiddeld juist harder.

Ten tijde van het uitbreken van de economische crisis stegen de cao-lonen gemiddeld nog harder. In heel 2009 ging het om 2,8 procent en het jaar daarvoor zelfs om 3,3 procent.

Deze ochtend presenteert salarisstrookverwerker ADP de jaarlijkse doorberekening van het eerste loonstrookje van 2019. Volgens minister van Sociale Zaken Wouter Koolmees (D66) kunnen vrijwel alle werknemers rekenen op een hoger netto loon.

Bron: RTLZ.nl