Economisch gigantisme: een nieuw begrip in het economisch lexicon

05 juni 2019

Het economisch lexicon is sinds kort verrijkt met een nieuwe term: het economisch gigantisme. De Vlaamse macro-econoom Geert Noels (1967) heeft het begrip geïntroduceerd en gedefinieerd als: een groeiende, niet te stuiten zucht naar marktmacht van bedrijven en de schadelijke gevolgen daarvan. We moeten daarbij denken aan internationaal opererende concerns, met name op het gebied van digitale dienstverlening, de hightechsector.

High tech is technologie op het allerhoogste niveau van research en development. In Vlaanderen spreekt men van spitstechnologie. Het gaat daarbij om geavanceerde technologie op het gebied van onder meer micro-elektronica, telecommunicatie, celbiologie, farmacie, optische en medische apparatuur, ruimtevaarttechnologie en software. High tech is daarnaast een internationaal fenomeen dat zich mondiaal via internet razendsnel verspreidt. De sector wordt beschouwd als katalysator van economische groei. Tegelijkertijd ontbrandt er in diverse hightechbranches een felle strijd om het grootste marktaandeel.

Niet alleen econoom Noels maar ook internationale organisaties keren zich steeds meer tegen deze – in hun ogen – onheilzame groei en vuren waarschuwingsschoten af. Zo heeft het IMF recent uit grootschalig onderzoek naar dit verschijnsel geconcludeerd dat economisch gigantisme de houdbaarheid van economische groei dwarsboomt en zelfs in gevaar brengt. En de OESO roept op tot internationale, fiscale maatregelen en strengere supra-nationale antitrustwetgeving.

Een nadere beschouwing van de negatieve effecten van gigantisme

Diverse macro-economische termen kunnen aan gigantisme gelinkt worden. Te noemen zijn: afnemende concurrentie-intensiteit, oligopolie, groeiende inkomensongelijkheid, tanende innovatieprikkels, uitpersing van de supplychainketen, bandeloze winstgroei en dalende investeringsquotes. Kortom, economisch gigantisme veroorzaakt volgens zijn tegenstanders een labyrint van kettingreacties die de economie ontwrichten en die op den duur start ups, het midden- en kleinbedrijf en zelfs hele waardeketens kunnen leegzuigen. Bewustwording van die gevaren en een discussie daarover in het publieke domein lijken dan ook meer dan wenselijk.
Gigantisme is niet iets van de laatste decennia. Het bestaat al heel lang. Karakteristiek is daarbij steeds dat in de meest uiteenlopende sectoren geprobeerd wordt de vrije marktwerking – de volledige vrije mededinging – te beknotten of uit te schakelen. Dicht bij huis herkennen we dit verschijnsel onder meer in het bankwezen en bij supermarkten. In het bankwezen beheersen de drie grootbanken (Rabo, ABN AMRO en ING) samen meer dan 75 procent van de markt. In de supermarktbranche hebben Albert Heijn en Jumbo al meer dan 50 procent marktaandeel. Hun werkwijze is als volgt. In de waardeketen wordt de interne concurrentie (concurrentie in de zelfde bedrijfstak) door fusie en overname gedecimeerd. Bedrijven bemachtigen daardoor marktaandeel en marktmacht.

Is een substantieel segment van een bepaalde sector eenmaal veroverd, dan staat de weg naar hogere winstmarges open. Er ontstaan immers oligopolistische marktvormen die leiden tot minder prijsconcurrentie en meer price leadership. Zo ontstaan er riante(re) marges die meestal noch aan het operatoneel personeel en middenkader, noch aan de consument ten goede komen. De groeiende winsten belanden veelal in de portemonnee van aandeelhouders en topmanagers.

High tech in Nederland en internationaal

Hoe staat het nu met de high tech in Nederland? We kunnen wel stellen dat techindustrie booming is. Jaarlijks komen er duizenden bedrijven bij. Gevolg is dan ook dat deze sector veel sneller groeit dan de rest van het Nederlandse bedrijfsleven. Daarbij komt dat Nederlandse universiteiten en kenniscentra nauw samenwerken en dat Nederlandse consumenten zich graag de meest innovatieve snufjes laten aanmeten. Maar Nederland beschikt niet over een Silicon Valley, het Mekka van de Amerikaanse hightech, waar zich de hoofdkwartieren van bedrijfsgiganten bevinden zoals Apple, Google, Facebook, Intel, McAfee en Hewlett-Packard. Het ontbreekt in Nederland vooralsnog aan venture capitalists en business angels.

Vooral vanuit internationaal perspectief zien we hoe het gigantisme zich in zijn volle omgang manifesteert. Die ongebreidelde groei van macht en marktaandeel neemt het IMF vooral waar in de hier genoemde digitale hightechbedrijven. De torenhoge winsten die deze bedrijfsgiganten maken, zouden moeten bijdragen aan de financiering van geavanceerde, innovatieve investeringen. Dat gebeurt stellig; van de andere kant echter wordt veel vermogen aangewend om de eigen machtspositie en het eigen marktaandeel te versterken. Hierdoor wordt beschikbaar gesteld vermogen voor een groot deel aangewend om potentiële concurrentie in de kiem te smoren, dan wel door overname uit te schakelen.

Een gevaar dat daarachter schuil gaat, is de kans dat bedrijfsgiganten met oligopolistische markteigenschappen minder noodzaak voelen om te investeren vanwege het ontbreken van gelijkwaardige concurrentie. De investeringsquote zal afnemen wat een averechts effect heeft op de economie als geheel. Inherent aan ongebreidelde groei van superbedrijven zijn allerlei schadelijke neveneffecten zoals uitbuiting van werknemers, aanbodverschraling, zelfverrijking, machtsconcentratie en ontwijking van basale arbeidsvoorwaarden.

Uber

Een recent voorbeeld dat de kwalijke kant van gigantisme laat zien, is de recente beursgang van Uber. Ondanks de jaarlijkse verliescijfers worden miljarden opgehaald uit de markt. Uber wil monopolist worden op het gebied van personen- en goederenvervoer. Door de vele extra miljarden die Uber ophaalt, kan het bedrijf onder de marktprijs diensten aanbieden totdat de concurrentie kapot is geconcurreerd. Het wil net als de techreuzen Google en Facebook oppermachtig worden en levensaspecten van mensen beheersen zoals zoeken (Google) en contact (facebook). Ook dat is geen prettig vooruitzicht.

Ontwrichting verhouding AIQ en KIQ Als we die trends van groei naar een zo’n groot mogelijk marktaandeel extrapoleren, kan voorspeld worden dat de kapitaalinkomensquote toeneemt en de arbeidsinkomensquote afneemt. Wat houden die quotes in? Heel simpel: het inkomen dat verdiend wordt met de factor arbeid, het looninkomen, neemt als percentage van het nationaal inkomen af. Winstinkomen als beloning voor de factor ondernemerschap neemt daarentegen procentueel toe. In veel landen en regio’s was er decennialang een redelijk evenwichtige verdeling tussen arbeids- en kapitaalinkomensquote. Een verhouding die zich als solide aandiende maar nu langzaam ontwricht wordt.

Een steeds groter percentage van het nationaal inkomen vloeit rechtstreeks of via allerlei creatieve constructies in de broekzakken van grootverdieners. Een proces dat ook in Nederland gaande is. Inmiddels is in ons land in 2018 de AIQ volgens de Macro Economische Verkenningen (MEV) gedaald van gemiddeld 80 procent naar 73 procent. Voor de goede orde zij hierbij wel opgemerkt dat behalve groeiende marktmacht flexibilisering van arbeid en internationalisering (lage loonlanden) een rol spelen in de stijgende KIQ.

Wat zijn daarvan de gevolgen? In economisch opzicht zullen allereerst de bestedingen en later de investeringen afnemen. Daarnaast kan een grotere inkomensongelijkheid de stabiliteit van maatschappelijke consensus in landen en regio’s aantasten. Dit zal weer leiden tot onvrede, staking en opstand. Zijn de gele hesjes daarvan geen weerslag? In ieder geval heerst er over de verdeling van welvaart een steeds grotere onvrede die op den duur kan leiden tot maatschappelijke en sociale spanningen. De vraag hoe deze problematiek aan te pakken vergt een supranationale benadering en zolang die er niet is, zal ongebreidelde groei niet stoppen.

Alarmgigantisme

Intussen is als reactie op het angstscenario van Noels, IMF en OESO een tegengeluid ontstaan dat gigantisme juist beschouwt als oplossing voor de nooddruft in de lagere klassen en onderste lagen van de middenklasse. Wel moeten – aldus de voorstanders – uitwassen aangepakt worden. Gewaakt dient echter te worden voor het zogenaamde alarmgigantisme: het aanwakkeren van angst voor de groei van hightechreuzen. Zie ook Marcel Tak en zijn visie op economisch gigantisme.

Auteur: drs. J.G.M. de Vries is directeur van Onderwijsbureau Exsultet, econoom, neerlandicus, auteur en financieel trainer

Bron: cmweb.nl

Meld je hier aan!