Cryptocurrency op de balans

07 januari 2019

Cryptocurrency bestaan alleen online, er bestaat geen centrale bank voor en deze ‘munteenheid’ wordt niet ondersteund door een overheid. De waarde van cryptocurrency wordt ontleend aan schaarste, veiligheid en het feit dat er geen beperkingen zijn bij het overmaken van de ‘munt’. Hoe verwerk je zoiets op de balans?

Het woord ‘munt’, ‘munteenheid’ of ‘valuta’ dekt niet echt de lading van wat een cryptocurrency is. De NBA meldt dat in de praktijk cryptocurrency weliswaar als betaalmiddel worden gebruikt, maar dat ze duidelijk verschillen van officiële wettelijke betaalmiddelen zoals door overheden uitgegeven geldmiddelen. Ze zijn namelijk bijzonder onstabiel in waarde, maar weinig liquide te maken in reguliere valuta en er zijn maar weinig mensen en bedrijven die cryptocurrency als betaalmiddel accepteren.

Geen kasmiddelen, kas equivalenten of banktegoeden

Bitcoint, LiteCoins en andere cryptocurrency kunnen daarom onder IFRS niet als kasmiddelen, kas equivalenten of banktegoeden worden opgevoerd. Cryptocurrency zijn volgens de huidige definitities namelijk niet fundamenteel anders dan andere immateriële activa of voorraden. Daarom is het tot op heden (nog) niet nodig gevonden om een speciale standaard te maken.
Maar die standaarden zijn niet geschreven vanuit het perspectief van investeringen in cryptocurrency. Daardoor zou een behandeling als voorraden onder IAS 2 kunnen plaatsvinden met waardering tegen kostprijs of lagere realiseerbare waarde. Dirk Korf van KPMG legde dat in een artikel als volgt uit: ‘IAS 2 kent een uitzondering voor broker/dealers in commodities die hun voorraden waarderen tegen reële waarde, onder aftrek van verkoopkosten met waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening.’

Waardering op reële waarde

Ook zou verwerking als immaterieel actief met een onbepaalde looptijd onder IAS 38 kunnen worden beargumenteerd, waarbij waardering plaatsvindt tegen kostprijs of reële waarde. Korf: ‘In het laatste geval met waardewijzigingen boven de kostprijs via het eigen vermogen en waardewijzigingen onder de kostprijs ten laste van het resultaat. Een verschillende behandeling onder verschillende standaarden komt de vergelijkbaarheid niet ten goede.’
Korf pleitte daarom samen met KPMG-collega Erik Hoogcarspel voor een waardering op reële waarde. Deze zou moeten worden afgeleid uit transparante actuele prijsvorming. Gegeven het karakter zouden waardewijzigingen direct in het resultaat moeten worden verwerkt, net zoals dat nu bijvoorbeeld gebeurt voor veranderingen in wisselkoersen. Tot op heden is er nog geen gehoor gegeven aan zijn oproep.

Bron: cmweb.nl

Meld je hier aan!